Schaf het recht op arbeid af
In dit essay pleit ik voor de afschaffing van het recht op arbeid gezien dit een contradictio in terminis is en stel ik dat de mens niet geboren is om te arbeiden.
Zolang arbeid als een eenvoudige grondstof of productiefactor wordt behandeld binnen het economisch en politiek gebeuren is arbeiden een mensonwaardig bezigheid. Arbeid is als zijnde geen ding, zeker niet een potentieel onbenut sociale hulpbron , sociaal kapitaal of human capital. Deze twee laatste begrippen vermengen het reële van arbeid met een virtuele organisatievorm zijnde het kapitalisme. Hoe kan arbeid nu kapitaal worden, hoe kan het reële virtueel worden ? Er is geen plaats voor de hebzuchtige virtuele ruilhandel van kapitaal binnen de reële wereld van arbeid.
Als overheid en bedrijfsleven arbeid op een markt adhoc kunnen aankopen om hun productiviteit, belastinginkomsten en winsten, te verhogen functioneren we nog in een primaire sociale context, doel-objectrelatie, in dienst van dingen ipv het leven. We moeten ons onttrekken aan dit mechanistisch modernistisch arbeidsdenken en in acht nemen dat arbeid leven ontneemt uit de korte duur van de aardse existentie. We moeten ons bevragen of arbeid het leven waard is. Kunnen we ons leven nog gebruiken om onszelf te scheppen indien arbeid wordt opgedrongen.[1] Arbeid dat heden politiek wordt opdrongen en afgedwongen. Hier kan het erzijn niet meer zijn. Wat is de gederfde vreugde om de volheid van het leven te missen of te ruilen voor gedwongen arbeid. De levensdrift te ruilen voor de vernietiging van het leven. Dit is arbeidsnihilisme, een beleving en perceptie van arbeid dat het erzijn niet toelaat en het leven opvult met leegte. Het is beschamend om zo levenloos en dwangmatig te moeten arbeiden.
De toekomende economie, de aankomende sociale transformatie zullen niet meer gedragen worden door arbeid en vragen om een nieuwe maatschappelijke modellering. Arbeid moet niet unilateraal aangeboden worden door industrie en overheid. Elk individu is drager van eigen arbeid, van eigen potentie. Daarom is eerst een eigen introspectie vereist ipv een slaafse stap naar de arbeidsmarkt als resultante van een niet-doordachte luiheid. Niet de vraag wat ben ik, maar wie ben ik, geen denken over zichzelf maar een denken in zichzelf en wat is de plaats en betekenis van arbeid in deze niet-arbeid gedragen toekomende maatschappij.
De gewijzigde perceptie en/of paradigmaverschuiving is zowel aan de vraag als aanbodzijde van arbeid. Arbeid staat niet symbool voor een vervulling , invulling of bezigheid met al dan niet een nutteloze baan en een loon. Recht op arbeid impliceert recht op potentie, deze laatste is intrinsiek gegeven aan “mens-zijn” en is dus “voor-handen” dientengevolge bestaat uit deze logica geen recht op arbeid want dit zou inherent potentie-loos impliceren.
In de nieuwe toekomende economie is er recht op een basisinkomen onafhankelijk van arbeid en dit zolang deze kan gedragen worden door een welvaartseconomie waar een vernieuwde herverdeling van inkomen mogelijk en noodzakelijk is want vele moeten zich diep beschamen over de onredelijkheid van hun absurd extreem hoog inkomen en/of vermogen. De onverzadigbare duivelse en boosaardige kwallen.
Het aankomende niet-arbeidgedragen maatschappelijk model is gekenmerkt door het uiteenvallen van het bi-polair privaat- versus publiek belang. Waar deze laatste initieel dienstig zou zijn geweest voor de behartiging van het algemeen belang is zij nu zelf een perverse lobby die haar eigen belangen met unilaterale machtige wapens kan behartigen nl haar soevereine macht op geweld en het afdwingen van arbeid, haar monopolie op geldcreatie en de soevereiniteit op onbeperkte belastinginning om arbeid te verarmen. Het steriel geslachtloos publiek domein, vruchteloos als een dorre woestijn, kan uiteraard geen inkomsten verwekken daarom eist ze constructieve fondsen van het privaat domein op. Dit opeisen is nu veranderd in een grenzeloos uitbuitende bio-politiek, het heersen over het integraal leven van de burger om de dwangarbeid af te dwingen in naam van het algemeen belang.
Door de dictatuur van het algemeen eigen belang is er nu een noodzaak aan een fundamentele maatschappelijke verschuiving naar een derde domein namelijk het gemeenschappelijk domein waar er geen ruimte is voor het kapitalisme van het privaat domein[2] noch voor de hebzuchtige biopolitiek van het publiekdomein. Het gemeenschappelijk domein kenmerkt zich door een grondige ontmanteling van het publiek domein tot haar essentie. Een omgeving met open sources zowel intellectueel als materieel en waar het privaat als publiek domein hun maatschappelijke bijdragen zullen moeten leveren. Een gemeenschappelijk domein waar het mens-zijn in de kennende arbeid, initieel ontnomen door de uitbuiting van het publiek domein, haar potentie spontaan zal ontplooien al dan niet in arbeid en delen in de korf van het gemeenschappelijk domein. Niet vanuit het Systeem maar vanuit het revolterend individu zal de noodzakelijkheid van de nieuwe arbeid bepaald worden.
[1] zie verder M. Heidegger
[2] Kapitalisme staat los van een markeconomie en is een destructieve kanker voor het organisch functioneren van de markteconomie. Valutatransactie per dag voor mondiale export/import is slecht 3% van de valutahandel van de kapitalistische wereld. Zie Lietaer Bernard e.a. Geld en duurzaamheid. Van een falend geldsysteem naar een monetair ecosysteem ,Jan van Arkel 2012