Nescio, ik weet het niet

Nescio, ik weet het niet

Zou het niet zinvol zijn om, bij het doordenken van het denken, de visie van de relatief onbekende Vlaamse filosoof Arnold Geulincx (1624-1669) te omarmen, die pleitte voor een bescheiden “nescio” (ik weet het niet)[1].  Ondanks de ontelbare denkwijzen blijft het onduidelijk of de realiteit overeenkomt met onze gedachten.

Is economisch handelen niet het gevolg van onbekende krachten, waardoor het niets wellicht reëler is, omdat alleen vanuit het niets iets kan ontstaan, waarbij continuïteit zelfdestructie vereist.

Sabina Spielrein (1885-1942) benadrukte terecht dat vernietiging de oorzaak is van worden en zijn, en zonder vernietiging kan er niets ontstaan. Zoals Albert Camus stelt “De mens is het enige schepsel dat weigert te zijn wat is”[2] en daardoor altijd zoekende is. Dit impliceert een dynamische drang naar het behoud van de soort maar met een wedergeboorte van het individu, zij het in een nieuwe vorm.

Het komt voort uit een revolte die opkomt voor waarden en creativiteit, eerder dan een ideologie gebaseerd op dynamisme als een verheerlijking van de daad, wat uitmondt in een orgie van geweld. Het is een uiting van niet zozeer te zeggen wat men wil, maar wat men niet langer accepteert.

Geen enkele verandering kan plaatsvinden zonder dat de oude toestand is vernietigd.[3]

Joseph Schumpeter [4] (1883-1950) vertaalde deze gedachten naar de economische sfeer met zijn begrip van zelfdestructie, waarbij de dynamische kracht van innovatie leidt tot voortdurende vernieuwing.

De wereld dient als podium voor het verbeelden van economische dromen, met de intentie deze naar eigen inzicht en gelijkenis abstract te herscheppen. Economen hebben de neiging om niets te zien, omdat het zien hen zou dwingen om rechtsomkeer te maken en hun dromen op te geven[5]. Daarom vertrouwen ze op serendipiteit, het onverwacht vinden van iets bruikbaars terwijl ze op zoek waren naar iets totaal anders.

Als machteloos menselijk subject in een onbegrijpelijke wereld verblijven we in de kamer van thuisloosheid. Het is in deze thuisloosheid dat de mens zich onderscheidt in zijn evolutie van Homo Habilis naar Homo Sapiens, waarbij zelfbewustzijn en het bewustzijn van eigen onwetendheid ontstaan als grondvoorwaarde voor een dynamische evolutie.

Of dit laatste van toepassing is op economen zal verder worden geanalyseerd, en wellicht behoren zij tot de Lumpen-intelligentsia, de overbodige intellectuelen, zoals beschreven door Peter Turchin (1957- ) in de theorie van de overproductie van elites [6] gebaseerd op het werk van de politiek econoom Vilfredo Pareto[7] (1848-1923).

Al mag handelen een troost schenken, als vrucht van het denken blijft het handelen de vriend van hoopvolle illusies.[8] Als er al een waarheid over de wereld bestaat, is die volgens Joseph Brodsky beslist niet-menselijk.

Nescio. “Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel” [9]

Nietzche (1844-1900)  “Elke diepzinnige denker is banger om begrepen dan om verkeerd begrepen te worden”.


[1] Tucker David, Samuel Beckett and Arnold Geulincx: Tracing a Literary Fantasia ,Bloomsbury, 2012, p 10-15

[2] Camus Albert, De mens in opstand, Olympus , 2010,p. 17

[3] Covington Coline , Wharton Barbara (red), Sabina Spielrein: Forgotten Pioneer of Psychoanalysis, Routledge,      2015, p, 189, 191,201

[4] Baazil Diederik, Joseph Schumpeter De econoom met drie zielen, De Groene Amsterdammer,2023, jrg 147, nr 25, p 36-40

[5] Gebaseerd om het werk van Ari Shavits, Mijn beloofde land, 2014

[6] Tuchin Peter , End Times: Elites, Counter Elites and the Path of Political Desintegration, Allen Lane,2023

[7] Pareto Vilfredo, The rise and fall of elites : application of theoretical sociology, Transaction Publishers, 1991

[8] Aangepaste citaat van Conrad Joseph uit zijn roman Nostromo.

[9] Matteüs,5:3, Bijbel NBV21 Standaardeditie,Nederlands Bijbelgenootschap 2021,p.1126

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *