De 10 profane geboden voor de versteende mens
De systematische ontvreemding van de individuele soevereiniteit, in naam van het algemeen belang, door de wetbewaarders van de Staat, de politici en bureaucraten, dwingt de burger vanaf zijn geboorte op een niet aflatende wijze de Staat te dienen. Deze afgedwongen belijdenis is vervat in de 10 geboden voor de versteende Mens en dit gebiedt als volgt :
1. Gij zult geen goden vereren, maar de Staat alleen aanbidden en boven alles beminnen.
2. Gij zult de naam van de Staat, uw god, niet zonder eerbied gebruiken.
3. Wees gedachtig dat gij de dag des Staats heiligt en in het zweet zijn aanschijn voor hem arbeidt
4. Eer de politici en de bureaucraten.
5. Gij zult niet doden, maar gedood worden (1) , zodat het denken is opgeheven
6. Gij zult geen onkuisheid doen, maar verkracht en misbruikt worden door de wetbewaarders
7. Gij zult niet stelen, maar bestolen worden door de Staat
8. Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen, maar hem verklikken aan de Staat
9. Gij zult geen onkuisheid begeren, maar enkel deze van politici en bureaucraten
10. Gij zult niet onrechtvaardig begeren wat uw naaste toebehoort, maar alles aan de ene almachtig soevereine Staat overhandigen.
Het verstenen van de soevereine burger door de Staat is mogelijk geworden omdat de wetbewaarders enkel en alleen het algemeen belang dienen en hiervoor de geweldmonopolie bezitten. De wetsbewaarders hebben de mens terug in de grot laten kruipen met het Idee dat Mens-zijn te groots is voor de gewezen soeverein. Het Staatfetisjisme, als beschermer van dat Andere, werd de fopspeen van de burger , die groots was geboren maar nu verblind van elke passie voor het onuitputbaar leven.
(1)Héléne Cixous, La venue à l’écriture, 1976, De Femmes.