De wil om (niet) te werken
Isabel Albers schrijft in de rubriek “Commentaar” een artikel met als titel “De wil om te werken” zie Tijd dd 14.08.21. Deze erg beslagen hoofdredacteur maakt mijn inziens toch enkele sprongen, zie hierbij mijn commentaar :
- U vermeldt “ onderbenut menselijk kapitaal” : het is gangbaar te spreken van human capital maar dat slaagt nergens op gezien je hier twee productiefactoren door elkaar mixt nl arbeid versus kapitaal en je hiermee arbeid al onmiddellijk monetariseert. Het begrip “Menselijke Potentie” is mijns inziens geschikter
- Anderzijds zijn we niet geboren om te werken, zeker niet in onze hoog beschaafde Westerse regio waar de Homo Labor is verdwenen en het technisch haalbaar is om een veel grotere productie te realiseren met minder arbeid, waardoor nog meer Potentie vrij blijft. Immers doelstelling van een onderneming of organisatie in niet mensen te werkstellen. Overigens moet artikel 23 van de grondwet niet foutief geïnterpreteerd worden dat het recht op arbeid een plicht op arbeid wordt.
- Het netjes oplijsten van verhouding werkloos, werkzoekende en werkloosheidvallen past in een perceptie van vorige tijdsgeest van het Erklären en dan kom ik op het laatste punt wat fundamenteel ontbreekt is de fenomenologische & ontologische discussie wat is arbeid in de 21st eeuw en nog juister gesteld het Verstehen van arbeid met de vraagwie is arbeid om van hieruit de menselijke potentie de analyseren.
Misschien ontstaat er dan een nieuwe beschaming namelijk “om zonder potentie te zijn” en zal dit een omslag in mentaliteit initialiseren namelijk “de wil te willen ontbergen”.