Tijd of Ruimte ?
T of R (1)
De woorden verworden
de lichamen verstijven
de geluiden verstillen
Het licht treedt sierlijk haar ruimte in
de tijd verbleekt tot niets
ooit was ze afstand tussen twee punten
nu naast elkaar en nooit meer na elkaar.
De lach verstilt zonder te stillen
de traan verdroogt zonder te drogen
Alles staat eindelijk naast elkaar zonder gelijk te zijn
Na elkaar eindelijk opgeheven zonder het verschil op te heffen.
De opheffing van de sequentiële tijd, verschrompelt door het parallelle van de tijdigheid
De prélude van de eigenlijkheid wordt geopend
door opheffing van het ritme
De heerlijkheid van de ruimte
ontluikt de essentie.
(1) Na lezing van Sein und Zeit, M.Heidegger